Het Rijksmuseum maakt gebruik van cookies. Een cookie is een klein tekstbestand dat een website op uw computer of mobiel toestel opslaat wanneer u onze site bezoekt. Meer weten? Lees ons cookiebeleid.
Onder een dynamische wolkenlucht bewegen een vrouw en een kind zich voort op het strand, al roepend de aandacht trekkend van een tweetal mannen aan de voet van een duin. Een kaag ligt op het zand, de zeilen nog gehesen. Door een sterk contrast tussen licht en donker wordt een spanningsvolle levendigheid geschept.
Anders dan tot dusver gedacht schilderde Bakhuizen hier geen generiek zeegezicht. Hij situeert het tafereel bij het Landsdiep voor de kust van Huisduinen. Het dorp bij Den Helder in het uiterste noorden van het gewest Holland beschikte in zijn tijd over een sterk beschermde kustlijn. Rechts gaf Bakhuizen een van de zogenaamde strandhoofden weer, een in zee uitstekende palenrij die het strand ter plekke beschermde tegen de kracht van de golven. Met het grote koopvaardijschip in de achtergrond en de zonverlichte strip land met de toren op de horizon verwijst hij naar de Rede van Texel. Hier werden in de zeventiende eeuw de schepen uitgerust die naar de Indonesische archipel voeren. Kagen zoals hier door Bakhuizen geschilderd, kwamen in dit gebied destijds veel voor, omdat ze uitstekend geschikt waren voor het laden, bevoorraden en lossen van de imposante zeegaande zeilschepen, die door hun grote diepgang de havens aan de ondiepe Zuiderzee niet konden binnenvaren.
Het frisse kleurenpalet en de vriendelijke stemming in An Extensive Seascape with Figures by a Boat on A Shore herinnert aan het werk van Willem van de Velde II. Evenals Van de Velde II behoorde Bakhuizen tot de meest toonaangevende en productieve zeeschilders van de zeventiende eeuw wiens schilderijen al snel een internationale clientèle vonden. Op verzoek van het Amsterdamse stadsbestuur schilderde hij in 1665-1666 een gezicht op Amsterdam en het IJ, dat als diplomatieke gift aan de Minister van Buitenlandse Zaken van de Franse koning Lodewijk XIV werd geschonken. Met gevoel voor anekdote beschrijft Arnold Houbraken hoe verschillende vooraanstaande Europese hoogwaardigheidsbekleders – van Groothertog Cosimo III de’Medici en Koning Frederik I van Pruissen tot Tsaar Peter de Grote – Bakhuizens gerenommeerde Amsterdamse werkplaats bezochten.