10-05-2023 - Rijksmuseum
Ruim twee eeuwen lang was Nederland het enige westerse land dat handel mocht drijven met Japan. Nederlandse handelaren deden dit vanaf Deshima, een speciaal daarvoor opgeworpen eiland in de baai van Nagasaki. Hoe was het om daar te wonen? En was de positie van Nederland echt zo uitzonderlijk als schoolboeken suggereren? Janine Abbring spreekt erover met Hoofd Aziatische kunst, Menno Fitski.
Wil je weten hoe deze maquette eruitziet? Kijk dan hier.
Luister
Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek
00:00:00 Menno Fitski: Toen de Amerikanen in 1853 de baai van Tokyo binnenvoeren en zeiden: "U moet uw land openstellen voor internationale handel, anders komen we volgend jaar terug met kanonnen", was dat een behoorlijk stevige boodschap. Bij de Japanners drong door dat ze iets moesten doen. Maar wat? Dat was natuurlijk lastig.
00:00:22 Janine Abbring: Ruim twee eeuwen lang mocht Nederland als enig westers land handeldrijven met Japan. Maar vrij bewegen zat er voor de Nederlanders niet in. De handelaren woonden op Deshima, een klein kunstmatig eilandje in de baai van Nagasaki. De bewaking was er streng en de muren hoog. Toch vormde Deshima ruim twee eeuwen lang het toneel van een uitzonderlijke uitwisseling tussen Nederland en Japan. Ik ga erover in gesprek met hoofd Aziatische kunst, Menno Fitski. Mijn naam is Janine Abbring en dit is 'In het Rijksmuseum', de podcast van het Rijksmuseum, waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en 80 zalen zie je in het Rijksmuseum meer dan 8000 voorwerpen. In deze podcast bespreken we per aflevering één object dat in het museum te zien is. Met in deze serie de negentiende eeuw: een eeuw in beweging. In deze aflevering een maquette van het Japanse eiland Deshima. Voor we beginnen: wil je weten hoe deze maquette eruitziet? Ga dan naar rijksmuseum.nl/podcast.
00:01:35 Janine Abbring: We kijken naar een maquette en een maquette kun je associëren met iets wat nog gebouwd moet worden. Dat is vaak het geval bij een maquette. Maar dit is een maquette van iets wat er al was, namelijk een eiland.
00:01:48 Menno Fitski: Een kunstmatig eiland, waaiervormig. In het westen van Japan, waar de Nederlanders een handelsvestiging hadden.
00:01:57 Janine Abbring: Een waaiervormig eiland.
00:01:59 Menno Fitski: Een waaiervormig uitstekend eiland in de baai van Nagasaki, de handelsvestiging, waar ze ook echt op moesten blijven, 200 meter lang. Ik geloof dat hij in het echt ongeveer twee meter is.
00:02:09 Janine Abbring: Ja, de maquette is 198 centimeter bij 81 centimeter, heb ik hier op mijn briefje staan, dus een groot ding. Ik hoop dat mensen een plaatje hebben bekeken. Zo niet, dan denken ze misschien bij een eiland aan zand en palmbomen, maar nee. Kun je omschrijven wat we zien?
00:02:27 Menno Fitski: We zien eigenlijk één hoofdstraat waar aan weerszijden gebouwen staan en ook nog een paar stenen pakhuizen. Daar zaten de kostbare spullen in. Er is ook plek voor een tuintje met wat paarden. Er werd groente verbouwd. Je mocht dat eiland niet af, dus je moest toch wat. Er staan wat bomen. De Nederlandse vlag steekt er fier bovenuit.
00:02:49 Janine Abbring: Het is echt een klein dorpje, eigenlijk.
00:02:52 Menno Fitski: Ja, dat zou je wel kunnen zeggen.
00:02:54 Janine Abbring: Ik denk een huisje of twintig, zoiets.
00:02:57 Menno Fitski: Ja, iets dergelijks. Je ziet een groot huis vlak bij de vlag staan. Dat is het huis van het opperhoofd. Aan de voorkant zat een grote trap. Daarachter heb je nog een zaal. Dat was eigenlijk een heel mooie ruimte, want daar keek je uit over de baai. Dat was natuurlijk fijn. In Nagasaki is het behoorlijk warm in de zomer, dus enige verkoeling van een briesje van zee was welkom.
00:03:20 Janine Abbring: Nu heb je al iets heel opvallends gezegd waar ik niet meteen op inging, maar wat ik later -zeker in dit gesprek- nog ga doen, namelijk: je mocht er niet af. Dat is een ernstig tot de verbeelding sprekende zin. Ik wil eerst meer weten van dit kunstmatige eiland. Het was dus een Nederlandse handelspost, voor de kust daar. Waarom?
00:03:40 Menno Fitski: Eigenlijk was het gebouwd voor de Portugezen, die voor de Nederlanders al in Japan waren. In 1636 werden die erop gestuurd. Die Portugezen wilden het christendom verspreiden. Daar had men in Japan geen trek in. Toen zijn ze het land uitgestuurd, omdat ze het maar bleven proberen. In 1641 zijn de Nederlanders er ingetrokken. Eerst moesten ze heel hard lachen omdat de Portugezen op dat eilandje moesten zitten, want ze zaten verderop zelf redelijk vrij.
00:04:08 Janine Abbring: Het is dus door de Japanners opgeworpen om buitenlanders te ontvangen, maar ze toch buiten de deur te houden.
00:04:16 Menno Fitski: Ja. Het moest gereguleerd worden en dat kwam ook omdat de Portugezen echt het christendom wilden verspreiden. De Japanners zeiden: "U mag hier best zijn om handel te drijven, maar we willen niet dat u dat doet."
00:04:27 Janine Abbring: Hadden ze geen zin in die missionarissen?
00:04:28 Menno Fitski: Nee. Dat was een geloof dat de Japanners niet aansprak, want je had geen loyaliteit aan de keizer of de shogun, maar aan Jezus. Dat is uit staatsoogpunt niet zo aantrekkelijk voor Japanners.
00:04:42 Janine Abbring: Daar zaten ze niet op te wachten. Even naar de maquette zelf. Wat voor materiaal is het? Hoe is hij gemaakt?
00:04:48 Menno Fitski: Het is hout. Er zit ook papier op. Er zijn echte takjes gebruikt voor de bomen. En wat zand. Het ziet er heel realistisch uit en het is tot in het kleinste detail uitgewerkt. Dat is interessant. Mensen houden zich bezig met hoe Deshima in de loop van de tijd veranderd is, want het heeft daar heel lang gestaan. Dit is uit 1850, 1852. Al sinds 1641 stond het daar en het is in de loop van tijd behoorlijk aangepast.
00:05:17 Janine Abbring: Kunnen we er dan ook van uitgaan dat het ter plaatse gemaakt is, omdat het zo realistisch is?
00:05:20 Menno Fitski: Ja, het is in Japan gemaakt. Hij is door het opperhoofd besteld en het was voor het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden in Den Haag. Daar stond al een heel groot model. Dat was enorm groot; het nam een heel grote zaal in beslag. Dit is een kleiner, handzamer formaat voor een nieuwe opstelling daar, denk ik.
00:05:38 Janine Abbring: We weten niet precies wie het gemaakt heeft.
00:05:39 Menno Fitski: Nee. Het is waarschijnlijk door Japanners vervaardigd.
00:05:44 Janine Abbring: Hoe weten we dan dat die voorstelling overeenkwam met de werkelijkheid?
00:05:47 Menno Fitski: We hebben prenten en het eerdere model, dat heel accuraat is. Dat is nog in Museum Volkenkunde in Leiden. Daar weten we dus ook wel van hoe het er precies uit heeft gezien. In 1798 is er een grote brand geweest. Toen is bijna heel Deshima platgegaan. Daarna is het herbouwd. Je kunt dus heel goed de periodes herkennen als je afbeeldingen van Deshima ziet.
00:06:09 Janine Abbring: De Portugezen zijn al even voorbijgekomen in dit verhaal. Een Nederlandse handelspost... Ik wil daar toch wat meer over weten. Ik weet natuurlijk een klein beetje van de handelsgeschiedenis van Nederland: VOC, Nederland sterk aanwezig in Azië, Batavia. Maar hoe kwamen wij -zal ik maar even zeggen- terecht op Deshima?
00:06:30 Menno Fitski: In eerste instantie zijn Nederlanders vanuit de Stille Oceaan aangespoeld, meer dood dan levend. Dat was de eerste keer dat ze in Japan aankwamen. Ze zijn teruggekomen om handel te drijven.
00:06:44 Janine Abbring: Aangespoeld? Je bedoelt dat het per ongeluk...
00:06:46 Menno Fitski: Ja. Ze waren rond Zuid-Amerika gevaren en toen de Stille Oceaan overgestoken. Dat was nog een hele klus.
00:06:53 Janine Abbring: Maar wat zochten we daar?
00:06:54 Menno Fitski: In eerste instantie was het zilver. Japan was een exporteur van zilver in die tijd. Met dat zilver kon je in de rest van Azië verder handelen. Dan kon je dingen kopen die je in Europa weer kon verhandelen. Het was belangrijk om die grondstof uit Japan te halen. Dat duurde tot laat in de zeventiende eeuw. Toen gingen ze over op koper, omdat het aan banden werd gelegd. Dat edelmetaal was van belang voor de handel in de rest van Azië.
00:07:26 Janine Abbring: Die officiële handelsrelatie tussen Nederland en Japan, tot hoever gaat die terug?
00:07:30 Menno Fitski: In 1609 hebben ze een officiële handelsbrief gekregen van de shogun.
00:07:35 Janine Abbring: Van de shogun of van de keizer?
00:07:37 Menno Fitski: De keizer is de keizer; die zit in Kyoto.
00:07:39 Janine Abbring: En hoe verhoudt de shogun zich tot de keizer?
00:07:41 Menno Fitski: De keizer stamt rechtstreeks af van de zonnegodin, dus die is een soort pauselijke macht in Japan. Maar de shogun was de wereldlijke leider en die zat in Edo, wat nu Tokyo is. Daar gingen de Nederlanders één keer per jaar of één keer per twee jaar heen om een eerbetoon te brengen. Dat paste goed in het wereldbeeld van de shogun, want die had dan mensen die hem een eerbetoon kwamen brengen. Dat versterkte zijn positie als macht, natuurlijk. Voor de Nederlands was het pragmatisch, want dat werd van hen gevraagd om daar handel te mogen drijven.
00:08:17 Janine Abbring: De Portugezen zaten er dus eerder, begreep ik uit jouw verhaal. Toen kwamen de Nederlanders en zij kwamen dus op dit eiland, waar de Portugezen eerder ook al hadden gezeten. Ik ben heel benieuwd naar die werkelijkheid, want het blijft zo abstract: een kunstmatig eiland waar je dan aankomt. En dan?
00:08:38 Menno Fitski: Het was ook wel een schok voor mensen. Er hing een wat doffe sfeer. Je kwam daar en je zag dan de maat van het eiland en dacht: hier moet ik een heel jaar zitten.
00:08:52 Janine Abbring: Waar kunnen we de grootte mee vergelijken?
00:08:54 Menno Fitski: 200 meter, dat is een voetbalveld of iets dergelijks.
00:08:58 Janine Abbring: Een postzegel!
00:09:01 Menno Fitski: Ja. En -heel opmerkelijk- er zijn mensen die achteraf zeggen: "Het was een van de gelukkigste periodes van mijn leven."
00:09:08 Janine Abbring: Ging je er dan ook wonen? En hoelang?
00:09:10 Menno Fitski: Je woonde daar echt. Een jaar, want dan werd je weer afgelost. Dan kwam de volgende lichting.
00:09:16 Janine Abbring: Dus een jaar op dat kleine eilandje?!
00:09:21 Menno Fitski: Ongelooflijk toch?! Je mocht er af en toe wel uit: ze mochten af en toe wel naar Nagasaki. Daar gingen ze ook naar de huizen van plezier, want er mochten geen vrouwen op het eiland zijn.
00:09:35 Janine Abbring: Maar jij zei eerder: "Je mocht er niet af."
00:09:37 Menno Fitski: Nee, je mocht er eigenlijk niet af. De poort was ook dicht. Er stonden wachters. Het was echt afgesloten, maar af en toe mocht je een bezoek aanvragen en dat kostte dan heel veel geld. Want er moest een gevolg mee en dat kon je dus niet elke dag doen.
00:09:52 Janine Abbring: Wat voor types kwamen daar dan aan en bleven een jaar? Wie waren dat?
00:09:58 Menno Fitski: Je moest over connecties beschikken binnen de VOC om die post te krijgen, want het was behoorlijk lucratief. Je kwam echt met een flinke zak geld terug. Dus je moest iemand in Batavia hebben die jou voorstelde en zorgde dat jij daar een behoorlijke functie kreeg.
00:10:14 Janine Abbring: Moest je ervoor lobbyen?
00:10:15 Menno Fitski: Ja. Het was het onderdeel van het netwerk. Je moest zorgen dat je iemand had die boven jou in de hiërarchie stond en die jou die post bezorgde.
00:10:23 Janine Abbring: Dus ze verbleven dan gemiddeld een jaar op dat kleine eilandje. En ze mochten er af en toe af om naar een bordeel te gaan.
00:10:30 Menno Fitski: Ja, en je had die hofreis naar Edo, Tokyo. Dat ligt een behoorlijk eind verderop, dus daar was je ook een paar maanden mee zoet. Dat was in het voorjaar. Je kwam daar in de zomer aan. Dat was dan het handelsseizoen. Er was van alles te doen; de handel moest worden uitgeladen en worden verkocht. Daar werd over onderhandeld en er moest weer een nieuwe lading worden ingekocht.
00:10:51 Janine Abbring: Ging dat allemaal om zilver en later koper?
00:10:53 Menno Fitski: Ja, en ook porselein en lakwerk en wat andere dingen. Er werden Nederlandse stoffen ingevoerd. Tot het einde van het seizoen, in oktober-november, was je onder de pannen en daarna werd langzamerhand de reis naar Edo voorbereid in het voorjaar. Als je daar weer van terug was, kwamen de schepen alweer, eigenlijk vrij snel daarna. Er zat dus wel een zeker ritme in. Je kon ook wel blijven, maar de opperhoofden moesten ook jaarlijks wisselen.
00:11:24 Janine Abbring: Hoe uniek was het dat Nederland die handelsrelatie had? De Portugezen waren al vertrokken. Waren wij op dat moment de enige?
00:11:31 Menno Fitski: Ja. De Engelsen zaten daar ook nog heel even. Die hebben het niet volgehouden. En Spanjaarden. Alleen Nederland is uiteindelijk overgebleven en mocht handeldrijven, als enige Europese natie. Japan had natuurlijk wel contact met andere landen in Azië. Het was niet zo dat ze afgesloten waren van de wereld. De Europeanen waren alleen Nederlanders.
00:11:51 Janine Abbring: Ja, maar dat beeld van Japan bestond toch wel? Als een soort onneembare vesting die met niemand contact had en handeldreef met -in dit geval- alleen Nederland. Dat beeld klopt dus niet?
00:12:03 Menno Fitski: Nee, dat is interessant, dat geeft weer ons perspectief aan: als wij niet naar binnen mogen, dan bestaat het niet.
00:12:08 Janine Abbring: Ja, omdat we denken dat ze geen contact met Europa hadden.
00:12:11 Menno Fitski: Dus afgesloten van de wereld.
00:12:14 Janine Abbring: Maar dreven ze wel handel met China?
00:12:16 Menno Fitski: Ja, met China, via de Riukiu-eilanden, die daar halverwege liggen. Ze hadden diplomatiek contact met Korea, maar ook envoyer kwamen groepen naar Japan toe. Met Zuidoost-Azië waren ook incidenteel contacten. Het was gewoon heel sterk gereguleerd; zij wilden dat in de hand houden. Japan is natuurlijk ook een heel groot land. Het is 1500, 2000 kilometer lang in totaal, dus dat is een wereld op zich.
00:12:43 Janine Abbring: We weten dat de maquette in Japan gemaakt is. We weten voor wie het werd gemaakt. Maar hoe is het dan in Nederland terechtgekomen?
00:12:51 Menno Fitski: Het is gemaakt voor het Koninklijk Kabinet van Zeldzaamheden, dat in 1816 is opgericht door de koning om de buiten-Europese collecties onder te brengen. Daar fungeerde het als een soort uithangbord voor wat de Nederlanders in Azië deden. Men was natuurlijk trots op de handelsvestiging in Japan. Daar werd geld verdiend.
00:13:10 Janine Abbring: Dat was dus eigenlijk een soort pr-ding.
00:13:12 Menno Fitski: En ook een prestigeproject natuurlijk. Nederland had toen een behoorlijke diplomatieke pre ten opzichte van de rest van Europa.
00:13:21 Janine Abbring: Een kunstmatig eiland waar je eigenlijk niet af mocht, alleen bij uitzondering. Dat betekent ook dat Jan en alleman er niet zomaar kon aanmeren, neem ik aan.
00:13:32 Menno Fitski: Nee, zeker niet. De andere Europese mogendheden zijn weleens de baai binnengevaren. De Engelsen zijn nog in de vroege negentiende eeuw de baai binnengevaren om te kijken of dat lukte, maar die werden weer weggestuurd.
00:13:45 Janine Abbring: Dus ik neem aan dat er op het eiland ook werd gekeken wie er aan kwam varen.
00:13:50 Menno Fitski: Ja. Er was een uitkijkpost, maar dat was eigenlijk meer voor de Nederlanders, ook om over de baai uit te kijken. Er waren verderop in de baai allerlei posten: de kustbewaking, die de zaak in de gaten hield. Het is een zeestraat die naar Nagasaki toeloopt, dus je zag een schip al van verre aankomen. Die rapporteerden en hesen hun vlaggen, en dan was het bekend wie daar binnenkwam. Je moest de juiste vlaggen voeren, met de juiste nummers om toegelaten te worden. Het was dus heel snel duidelijk als dat niet in orde was.
00:14:18 Janine Abbring: Superstreng. Hoe waren de woonvoorzieningen?
00:14:22 Menno Fitski: De Nederlanders klaagden daarover, want dat waren traditionele, van hout gemaakte, Japanse huizen. Dat voldeed niet aan de verwachtingen. Ze vonden het klein; ze vonden het muf. Men was daar ontevreden over. Je moest er ook veel huur voor betalen. Er waren reparaties nodig in verband met het zeeklimaat. Dat was een constante bron van klachten.
00:14:45 Janine Abbring: En ergernissen.
00:14:48 Menno Fitski: Ja.
00:14:54 Janine Abbring: Nederland stond bekend om een handelsgeest die in die tijd ook een zwarte kant had. Namen Nederlanders ook slaafgemaakte mensen mee naar Deshima?
00:15:03 Menno Fitski: Jazeker. Dat is bekend en het is eigenlijk heel opmerkelijk dat we dat niet zo op ons netvlies hebben. Men nam, vooral in de achttiende eeuw, behoorlijk veel slaafgemaakten mee. We weten bijvoorbeeld dat er in 1781 acht Nederlanders waren en 33 slaafgemaakten, dus ze waren echt in de meerderheid op Deshima. Dat staat ons niet zo bij.
00:15:24 Janine Abbring: Nee. Die kwamen dan uit Nederlands-Indië, neem ik aan?
00:15:28 Menno Fitski: Ja. De Portugezen namen ook slaafgemaakten mee uit Afrika. In de zeventiende eeuw kwamen er ook wel slaafgemaakten uit de Bengalen en de Coromandelkust in India. In de achttiende, negentiende eeuw namen we vooral mensen mee uit de Indische Archipel. Het waren jonge mannen, vaak jongens vanaf een jaar of vijftien tot 30.
00:15:52 Janine Abbring: Bizar genoeg waren die dan soms in de meerderheid op dat eiland.
00:15:56 Menno Fitski: Ja, gek is dat. Dat hebben we helemaal niet op ons netvlies. Ze zeiden dat je niet zonder kon. Je had ze nodig, want er moest gekookt worden. Het was ook handig dat zo iemand kleermaker was, bijvoorbeeld. De rest werd bediende. Dat zie je ook op prenten die Japanners lieten maken van Nederlanders met hun vreemde gebruiken. Je ziet dat Nederlanders aan tafel zitten met vork en mes. Dat is voor Japanners opmerkelijk. Daarachter staan de Javaanse bedienden, maar dat waren dus wel slaafgemaakte mensen.
00:16:27 Janine Abbring: Hoe keken Japanners daarnaar?
00:16:28 Menno Fitski: Het was opmerkelijk. Japan had geen slaafgemaakten. Er waren wel een heleboel mensen onvrij in Japan, maar ze haalden niet met schepen slaafgemaakten uit andere landen. Dus dat was opmerkelijk. Het maakte onderdeel uit van het beeldpakket dat de Nederlanders vertegenwoordigde. Als je een prent liet maken, staat daar een Nederlander met een lange, grote pijp op. Dat is ook opmerkelijk. Of hij neemt zijn hoed af. Dat is ook iets wat Japanners niet kenden. Er staat dan een Javaanse bediende naast.
00:16:57 Janine Abbring: Dat vonden ze dus heel raar en exotisch.
00:17:00 Menno Fitski: Dat was het waard om genoteerd te worden. In de vroege negentiende eeuw nam het reizen in Japan toe. Binnenlandse reizen namen ook toe. Mensen kwamen naar Nagasaki en wilden een souvenir meenemen van wat daar te zien is. Ze bestelden een prent of een stuk keramiek waar zo'n Nederlander op staat. Je ziet daar dan ook die slaafgemaakten naast staan. Het maakte onderdeel uit van dat pakket aan beeld.
00:17:25 Janine Abbring: Zou dat ook een reden kunnen zijn dat die Nederlanders op dat eilandje moesten blijven? Dat je ze een beetje buiten de deur hield, omdat je misschien zag wat ze in andere Aziatische landen aanrichtten? Dat je jezelf toch eens achter de oren krabde.
00:17:39 Menno Fitski: Jazeker. Men werd zich er in Japan -vooral in de vroege negentiende eeuw- in toenemende mate bewust van dat er koloniën buiten Japan waren, in Azië. Daar schreef men ook over. Er is een heel mooie quote uit 1825, waar iemand zei: "Nu moeten we zien om te gaan met die buitenlanders uit het Westen, waar ieder land de wet van Jezus hooghoudt en daarmee probeert andere landen te onderwerpen. Overal waar ze gaan, steken ze schrijnen en tempels in brand. Ze misleiden de mensen en vervolgens vallen ze binnen en grijpen de macht. Ze rusten niet voordat de heerser van het land hun onderdaan is en de mensen van het land dienaars."
00:18:18 Janine Abbring: Dat besef hadden ze dus wel degelijk.
00:18:20 Menno Fitski: Ja, dat was er wel degelijk. Dus toen de Amerikanen in 1853 de baai van Tokyo binnenvoeren en zeiden: "U moet uw land openstellen voor internationale handel, anders komen we volgend jaar terug met kanonnen", was dat een behoorlijk stevige boodschap. Bij de Japanners drong door dat ze iets moesten doen. Maar wat? Dat was natuurlijk lastig.
00:18:44 Janine Abbring: Nederlands mochten het eiland nauwelijks af. Mochten Japanners eigenlijk het eiland op?
00:18:50 Menno Fitski: Ja, er waren Japanse wachten en er waren tolken die de communicatie voorzagen. Die werden speciaal opgeleid. Ook vrouwen van lichte zeden, dus prostituees, mochten het eiland binnen. Zij mochten op een gegeven moment ook wel blijven slapen.
00:19:05 Janine Abbring: Een heel pragmatische oplossing.
00:19:08 Menno Fitski: Ja. Daar zijn ook kinderen uit voortgekomen. Die moesten helaas toch in Japan blijven als ze weer weggingen. Dat was allemaal heel dramatisch.
00:19:16 Janine Abbring: Die konden niet met goed fatsoen mee naar huis.
00:19:18 Menno Fitski: Ze zijn ook wel meegekomen naar Batavia. Dat is wel voorgekomen, maar in principe geen vrouwen.
00:19:25 Janine Abbring: Japan had ruim twee eeuwen lang contact met Nederland. Hoe beïnvloedde dat toen hun beeld van het Westen?
00:19:31 Menno Fitski: Dat is interessant. Er ontstond wel echt contact tussen Japan en Nederland. Het was in het begin vooral handel. Daarvoor waren we in Japan. Heel pragmatisch. Vooral in de achttiende eeuw kwam er ook echt een belangstelling op in Europa. Laat in de zeventiende eeuw werden er al botanische handboeken gemaakt, van planten over de hele wereld. Mensen uit Japan namen dingen mee voor hun patroon in Amsterdam. Er ontstonden dus langzamerhand raakvlakken en dat is interessant. Want wat waren die raakvlakken? Dat waren botanische boeken, want die hadden ze in Azië ook. Daar kon je dus over praten. Er zaten mannen op dat eiland en zij vonden het leuk om te praten over iets wat ze samendeden. Numismatiek, munten verzamelen, was ook zo'n onderwerp. Daar kon je het ook over hebben. Er bestonden in Japan ook hele catalogi van. Langzaam ontstond echte belangstelling voor de cultuur van de ander. Vaak met een flinke dosis exotisme, net als in Europa ten opzichte van Japan. Men was wel in Japan geïnteresseerd, maar vooral in de vreemde aspecten ervan.
00:20:44 Janine Abbring: De stereotype aspecten inderdaad.
00:20:50 Janine Abbring: Je zei het net al even. De Amerikanen kwamen op een gegeven moment, in 1853. Die dwongen Japan min of meer tot het openen van de grens. Ze dreigden het jaar daarop terug te komen met kanonnen. Hoe ging dat verder?
00:21:09 Menno Fitski: Dat hebben de Japanners wel gedaan. Ze hebben een beperkt aantal havens opengesteld voor de buitenlandse handel. Meer dan er al waren.
00:21:17 Janine Abbring: Betekende dat het einde van het handelsmonopolie van Nederland?
00:21:20 Menno Fitski: Ja, eigenlijk wel. Toen bleek ook dat er vrij weinig mensen in de wereld waren die Nederlands spraken en dat het eigenlijk veel handiger was om een andere taal te leren. De unieke en diplomatieke positie van Nederland was er toen dus niet meer.
00:21:37 Janine Abbring: Wanneer werd die officiële handelspost opgeheven? Of sluimerde dat een beetje door?
00:21:43 Menno Fitski: Dat sluimerde een beetje en dat liep wat decennia door. De handel bloedde daar eigenlijk wat dood. Op een gegeven moment was het echt overbodig.
00:21:51 Janine Abbring: Wat betekende dat voor het eiland Deshima?
00:21:55 Menno Fitski: Dat is in de loop van de tijd ingebouwd in de stad. Het ligt dus helemaal niet meer aan zee; het ligt midden in de stad. Er loopt nu een tramlijn langs die nog een stukje van het eiland afsnijdt.
00:22:05 Janine Abbring: Is het geen eiland meer?
00:22:06 Menno Fitski: Nee. Ze hebben daar wel nog de gracht voor, met de brug naar het vasteland. Die hebben ze onlangs in ere hersteld. Het is helemaal herbouwd. Dat is nu bijna klaar. Het is echt helemaal gerestaureerd, naar die mooie modellen in Leiden.
00:22:22 Janine Abbring: Oké, wacht even. Het werd dus eerst een beetje opgeslokt door de stad, zeg jij. En wordt het nu weer in oude glorie hersteld?
00:22:30 Menno Fitski: Ja. Ze moesten eerst nog het hele eiland in bezit krijgen, want er was een sigarettenzaak die er maar bleef zitten; die man wilde niet weg. Nu is het een klein museumpje met archeologische vondsten. Het huis van onder andere het opperhoofd is heel mooi hersteld. Dat is echt fantastisch gedaan.
00:22:49 Janine Abbring: Is het nu dus een soort openluchtmuseum?
00:22:51 Menno Fitski: Ja. Het is de moeite van het bezoeken waard.
00:22:52 Janine Abbring: Ben je er weleens geweest?
00:22:53 Menno Fitski: Jazeker. Het is echt heel goed gedaan. In Japan nemen ze dat soort dingen serieus. Er zijn teams naar Leiden gestuurd om die modellen te onderzoeken en de precieze maten op te nemen. Het is allemaal in piekfijn in orde gemaakt.
00:23:07 Janine Abbring: Hoe was het om daar rond te lopen?
00:23:10 Menno Fitski: Je voelt hoe klein het is. Het is een soort veilige cocon, denk ik. Misschien is dat ook wel de reden dat mensen met enige genegenheid op dat verblijf terugkijken. Het is een heel overzichtelijke wereld, waar het leven een vast patroon volgt. Als je daar niet te zwaar aan tilt, is dat best een jaartje uit te houden.
00:23:32 Janine Abbring: Even afgesneden zijn van de echte wereld.
00:23:34 Menno Fitski: Ja, misschien wel. Het was echt een rustpunt. Je wist waar je aan toe was. Je zat er voor een jaar. We hebben een paar jaar geleden een schildering geschonken gekregen van iemand die zichzelf heeft afgebeeld op een balkon van het speelhuis. Daarop zie je hem staan voor dat balkon. We weten precies waar dat is, want het is een mooi, groen hekje.
00:23:57 Janine Abbring: Wat is het speelhuis?
00:23:57 Menno Fitski: Het speelhuis stond in de tuin, achter in het eiland, aan de linkerkant als je ervoor staat. Op de begane de grond stond een biljart en daarboven was nog een ruimte. Daar heeft hij zichzelf voor de baai laten afbeelden.
00:24:13 Janine Abbring: Heeft hij dat uitgekozen als een fijne herinnering?
00:24:14 Menno Fitski: Ja, als een plek waar hij graag was. We weten dat natuurlijk helemaal niet, maar ik kan het me zo voorstellen.
00:24:20 Janine Abbring: Zou jij het een fijne plek vinden om een jaartje te verblijven, denk je?
00:24:24 Menno Fitski: Af en toe is het best aantrekkelijk in deze moderne wereld. Maar dan ook zonder internet, zodat je daar fatsoenlijk een boek kunt lezen en wat kunt opschrijven. Of een half dagje over de baai uitkijken. Misschien is dat niet zo gek.
00:24:39 Janine Abbring: In de zomer van 2023 kun je nog meer van het eiland Deshima zien in het Rijksmuseum, want in het Aziatisch paviljoen is een kleine selectie van prenten te zien met als thema: hoe keken japanners naar Nederland en andersom? In de volgende aflevering: wist je dat het fenomeen winkelen in de negentiende eeuw is ontstaan? In deze eeuw krijgt het struinen langs etalages de vorm die we vandaag zo goed kennen. Het schilderij 'Etalage' van Isaac Israëls biedt zicht op al deze ontwikkelingen. Ik spreek erover met conservator geschiedenis Maria Holtrop.
Meer zien
In de zomer van 2023 kun je nog meer van het eiland Deshima zien in het Rijksmuseum. In het Aziatisch Paviljoen is een kleine selectie van prenten te zien met als thema: Hoe keken Japanners naar Nederland en andersom?
Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler
Met dank aan
In het Rijksmuseum is powered by ING.