Humberto's Favorieten: Nova Zembla

27 min - Hoe Willem Barentsz en zijn bemanning overwinterden in het Behouden Huys

Uit de serie Podcast: In het Rijksmuseum

23-04-2024 - Rijksmuseum

Het is 1596, ontdekkingsreizigers Willem Barentsz en Jacob van Heemskerck proberen via de Noordpool een zeeroute naar Azië te vinden. Maar het schip vriest vast bij Nova Zembla en de bemanning moest er maandenlang zien te overwinteren. Van de zeventien opvarenden keerden er twaalf terug. Resten van het schip en het huis waar ze in verbleven zijn teruggevonden en vormen een tijdscapsule naar de 16de eeuw. Hoe zag hun leven er daar uit en hoe wisten ze te overleven?

Humberto praat erover met conservator geschiedenis, Jan de Hond.

Luister

Lees hieronder het volledig uitgeschreven gesprek

00:00:00 Jan de Hond: Wat ik persoonlijk het meest verbijsterende vind, is de overlevingsdrang. Je komt daar vast te zitten en je denkt meteen: we laten het er niet bij zitten. We gaan een huis bouwen. We gaan dit proberen te regelen. Ook het feit dat ze daar voor de derde keer naartoe gaan. Het is twee keer mislukt. Het is ellende geweest die eerste twee keer, en dan gaan ze nóg de derde keer weer terug. Ik vind dat van een wonderbaarlijk doorzettingsvermogen getuigen.

00:00:27 Humberto Tan: Drie keer probeerde ontdekkingsreiziger Willem Barentsz via de Noordpool naar Azië te reizen. De laatste keer, in 1596, vroor het schip vast bij Nova Zembla, in het noorden van Rusland. Daar moest de bemanning onder barre omstandigheden zien te overwinteren. Hoe hebben ze dat aangepakt? Hoeveel hebben die winter overleefd? Hoe kan het dat deze spullen vier eeuwen later nog altijd voor iedereen te zien zijn?

00:00:56 Humberto Tan: Ik ben Humberto Tan en dit is 'In het Rijksmuseum', de podcast van het Rijksmuseum, waarin we bijzondere verhalen vertellen over voorwerpen en vooral ook hun makers. Verdeeld over vier verdiepingen en 80 zalen zie je in het museum meer dan 8000 voorwerpen. In deze aflevering: Jan de Hond, conservator geschiedenis, over Nova Zembla. Voor we beginnen, wil je weten hoe de voorwerpen die we bespreken eruit zien? Ga dan naar rijksmuseum.nl/ podcast.

00:01:32 Humberto Tan: Jan, je hebt acht foto's van verschillende voorwerpen voor je.

00:01:39 Jan de Hond: Zoiets.

00:01:39 Humberto Tan: Laten we daarmee beginnen. Hoe kan het dat al deze spullen bewaard zijn gebleven?

00:01:45 Jan de Hond: Dat is een gelukkig toeval, zou ik haast zeggen. Ze zijn achtergebleven in het Behouden Huys, waar de bemanning van het schip, dat vast kwam te zitten in het pakijs, heeft overwinterd. Na die winter zijn ze weggegaan en hebben die spullen in het Behouden Huys laten liggen. Het is natuurlijk vreselijk koud daar. Je zit tegen of over de poolcirkel, dus een groot deel is bevroren. Juist die omstandigheden hebben ervoor gezorgd dat die spullen soms haast nog als nieuw zijn. Dat is wonderbaarlijk. Stukken touw net alsof ze niet gebruikt zijn.

00:02:21 Humberto Tan: Straks gaan we wat dieper in op de spullen die voor je liggen. Maar laten we bij het begin beginnen. Willem Barentsz probeerde dus drie keer via de Noordpool naar Azië te varen. Waarom?

00:02:33 Jan de Hond: De gewone route was via het zuiden, via Zuid-Afrika. Daar was een probleem, want die route was in handen van de Spanjaarden en de Portugezen. Het was tijdens de Tachtigjarige Oorlog, Nederland was in oorlog met Spanje. Ze durfden het gewoon niet. Ze durfden niet in vijandelijk gebied, in een compleet nieuwe wereld, te gaan kijken of ze Azië konden bereiken. Tegelijkertijd wilden ze erg graag, want het was commercieel heel aantrekkelijk, omdat je in Azië allerlei producten kon kopen die nu niet meer bereikbaar waren voor hen, met name de specerijen: peper, nootmuskaat. Ze probeerden aanvankelijk een alternatieve route te vinden. Toen hebben ze gedacht: we kunnen ook over Rusland heen proberen Azië te bereiken.

00:03:13 Humberto Tan: Wisten ze wel wat ze tegen zouden kunnen komen aan ijs, schotsen en noem maar op?

00:03:19 Jan de Hond: Nee.

00:03:20 Humberto Tan: Toeten noch blazen.

00:03:21 Jan de Hond: Nee. Sterker nog, als Barentsz uiteindelijk de derde keer gaat, denken ze dat ze dwars over de Noordpool heen kunnen. Het idee was om helemaal over de Noordpool heen te gaan, want Plancius - een dominee die ook cartograaf was - had gezegd dat daar waarschijnlijk vier heel grote eilanden lagen, waar je tussendoor kon varen. Dan kom je uiteindelijk ook in Azië terecht. Dat is nog korter. Dat bleek meteen te mislukken, want toen kwamen ze direct in het pakijs terecht. Toen hebben ze weer de oude route genomen, die ze al twee keer geprobeerd hadden.

00:03:48 Humberto Tan: Hoe verliep de reis?

00:03:50 Jan de Hond: Aanvankelijk redelijk. Ze gingen omhoog, ze kwamen bij Spitsbergen. Ze gingen nog verder, maar daar kwamen ze in het pakijs terecht. Er waren twee schepen. Barentsz heeft toen meteen gezegd: ‘Ik ga niet verder.’ Dat andere schip bleef maar proberen om die doorgang te maken. Barentsz zei: ‘Ik ga meteen naar het oosten en ik probeer het over Rusland.’ Dat ging aanvankelijk ook nog heel redelijk, maar het was al laat. Ze hadden veel tijd verloren. Het was eind van de zomer of begin van de herfst toen hij bij Nova Zembla kwam. Dat is een heel groot eiland, 600 of 700 kilometer. Ze probeerden over het puntje heen te gaan. Het weer werd steeds slechter. Je zult het altijd zien: dan ben je net over dat noordelijke puntje heen en daar vroren ze vast. Het pakijs sloot ze in en ze konden niet meer terug.

00:04:31 Humberto Tan: Dus moeten ze besluiten om daar te blijven. Ze kunnen niet anders. Wat hebben ze vervolgens gedaan?

00:04:37 Jan de Hond: Iedereen denkt altijd dat ze aanvankelijk het schip hebben gebruikt om een huis van te maken. Het is augustus. In september wordt duidelijk dat ze er niet meer wegkomen, dus ze besluiten een huis te bouwen. Een eindje verder was een baai en heel toevallig spoelt daar heel veel hout en bomenresten uit Siberië aan omdat er een stroming is. Daarvan hebben ze de grote balken gebruikt. Daar zijn ze mee gaan bouwen. Later hebben ze met een deel van het dek van het schip het huis afgebouwd. Uiteindelijk is het huis in oktober klaar. Daar trekken ze met zijn allen in.

00:05:09 Humberto Tan: Een geluk bij een ongeluk.

00:05:11 Jan de Hond: Ja, dat is puur toeval.

00:05:12 Humberto Tan: Dat huis is niet zo heel groot.

00:05:14 Jan de Hond: Het is ongeveer tien bij zes, en aanvankelijk waren het zeventien mensen.

00:05:19 Humberto Tan: Dus zeventien mensen in één ruimte van tien bij zes, in de kou.

00:05:24 Jan de Hond: Heel erg koud.

00:05:25 Humberto Tan: Geen of nauwelijks vuur.

00:05:27 Jan de Hond: Ze stoken wel vuur en ze hebben ook een soort schoorsteentje, maar daar zit je met zijn allen omheen.

00:05:33 Humberto Tan: Dan kijk ik meteen naar een van de plaatjes die je voor je hebt liggen. Ik kijk bijvoorbeeld naar de schoenen. Die zijn gemaakt voor plus 40 graden Celsius, niet tot min 40.

00:05:44 Jan de Hond: Ik snap dat ook niet. Het is de derde keer dat ze daarheen gaan.

00:05:49 Humberto Tan: Het zijn gewoon slippers.

00:05:50 Jan de Hond: Als je alle kleren bekijkt, zie je dat het geen speciale kleren zijn die op kou gemaakt zijn. Wat ze doen, is: ze pakken oude kleren of kleren die ze normaal aanhadden, en dan laagje op laagje op laagje. Op zich werkt dat, maar bij die schoenen niet echt. Dat zeggen ze ook. Een van de mensen - Gerrit de Veer - heeft een dagboek bijgehouden. Al in oktober schrijft hij: ‘Die schoenen gaan helemaal kapot. Die vriezen kapot. Heel veel sokken stoppen we erin.’ Ze proberen vier of vijf paar sokken in die schoenen te stoppen, dus die scheuren uit. Dan maken ze klompen en die voeren ze met het bont van poolvosjes die ze vangen. Die schoenen die je hier ziet, danken ze in oktober al af. In april zeggen ze dat ze de oude schoenen weer aan kunnen. Dan doen ze die klompen met poolvosbont weer uit.

00:06:37 Humberto Tan: Is dat dagboek de belangrijkste bron voor alles wat we weten over Nova Zembla?

00:06:40 Jan de Hond: Ja, dat is dé bron. Gerrit de Veer was een van de bemanningsleden. Na terugkomst schrijft hij een dagboek en dat wordt uitgegeven. Dat is dé besteller van rond 1600. Het verschijnt meteen in acht of negen talen. Het bijzondere daarvan is, dat hij allerlei details geeft. Er zitten ook illustraties in, waarschijnlijk gebaseerd op zijn schetsen. We hebben nooit geweten of dat allemaal wel echt was en klopte. In de negentiende eeuw wordt het Behouden Huys opnieuw ontdekt en vinden we die spullen. Dan kunnen we soms een-op-een de spullen zien die hij heeft afgebeeld in het dagboek.

00:07:16 Humberto Tan: Geef eens een voorbeeld daarvan.

00:07:18 Jan de Hond: Wat ik één van de allermooiste voorbeelden vind - dat is ook meteen het meest dramatische stuk uit het hele Behouden Huys - is die klok die je hier ziet. Hij schrijft dat ze op een gegeven moment de klok uit het schip meegenomen hebben naar het Behouden Huys. Er is ook een plaatje waarop je hem ziet hangen. Dat is ongeveer de klok die we later gevonden hebben. Wat die klok zo uniek maakt, is dat die voor de bemanning heel erg belangrijk is. Je zei net al: ze zitten met zijn allen in dat huis. Wat nog erger was: het wordt natuurlijk poolnacht, dus ze weten op een gegeven moment niet meer of het dag of nacht is. Ze sneeuwen soms weken in. Alles is donker. Je hebt geen idee meer van tijd, maar die klok is de laatste houvast. Die doet het nog. Dan heb je nog enig idee hoe laat het is en of het overdag of nacht is. Op 3 december, geloof ik, schrijft De Veer in zijn dagboek: ‘De klok vriest vast’. De wijzers vriezen vast. Dat is een ramp, want dan hebben ze alleen nog maar van die eenvoudige glazen die je om kunt draaien. Hoe heten ze?

00:08:16 Humberto Tan: Zandlopers.

00:08:19 Jan de Hond: Zandlopers, ja. Ze komen in de negentiende eeuw in dat huis, als het herontdekt wordt, en ze vinden daar een klok, die nog steeds staat op het moment dat die toen is vastgevroren en later is vastgeroest. Wat je hier ziet is, letterlijk bevroren in de tijd. Dit is precies het moment dat die stil bleef staan. Het is symbolisch, maar het is ook haast shivering.

00:08:48 Humberto Tan: Hoe hebben de mannen geleefd? Wat aten ze?

00:08:52 Jan de Hond: Wat heel bijzonder is, is dat ze nog heel lang scheepsbeschuit eten. Nadat ze in dat huis hebben gezeten en het weer zomer wordt, trekken ze weg. Dan komen ze op een gegeven moment in Rusland aan. Ze komen bij vissers en het eerste wat ze doen is vis ruilen tegen scheepsbeschuit. Dat is dan al een jaar oud. Maar ze hebben dat ook aangevuld met vlees en vis. Ze jagen op poolvosjes. Het gaat één keer bijna mis. Ze jagen ook op ijsberen, of worden zelf gejaagd door die ijsberen. Ze hebben daar verschillende confrontaties mee. Op een gegeven moment weten ze er eentje te doden en dan eten ze het vlees. Dat schijnt niet zo heel lekker te zijn. Maar wat ze ook eten, is de lever van die ijsbeer.

00:09:35 Humberto Tan: Dat is levensgevaarlijk.

00:09:36 Jan de Hond: Er zit veel vitamine A in - een overdosis - waardoor je een vitamine A-vergiftiging krijgt. Dan leggen ze bijna het loodje vanwege de lever van de ijsbeer.

00:09:45 Humberto Tan: Dus daarna weten ze: als een ijsbeer je aanvalt, moet je je verdedigen, maar je moet hem niet opeten.

00:09:50 Jan de Hond: Nee, in ieder geval niet zijn lever.

00:09:51 Humberto Tan: Zijn lever sowieso niet. Hoelang zitten ze daar in totaal?

00:09:56 Jan de Hond: Ze trekken daar eind september of begin oktober in, geloof ik, en ze gaan weer weg op 13 juni. Een dik half jaar.

00:10:07 Humberto Tan: Niet iedereen overleefde het uiteindelijk.

00:10:09 Jan de Hond: Nee. Van de zeventien man overleefden er vrij veel.

00:10:13 Humberto Tan: Twaalf, toch?

00:10:14 Jan de Hond: Er overleefden er twaalf.

00:10:14 Humberto Tan: Dat vind ik ongelooflijk.

00:10:15 Jan de Hond: Ja. Barentsz is een van de mensen die het uiteindelijk niet overleven.

00:10:19 Humberto Tan: Weten we iets over de doodsoorzaken van die vijf?

00:10:23 Jan de Hond: De scheepstimmerman sterft al heel snel, in september of oktober. Maar dat weet ik niet. Bij die anderen vermoeden we, net zoals bij Barentsz, dat het scheurbuik kan zijn. Gebrek aan vitamine C.

00:10:32 Humberto Tan: Vitaminegebrek, omdat je alleen maar beschuit eet.

00:10:35 Jan de Hond: Beschuit en poolvosjes.

00:10:35 Humberto Tan: En een paar poolvosjes. Dat helpt niet. Die twaalf gaan dan terug met het dagboek en de verhalen. Hoe gaan ze terug? Gaan ze optimistisch terug? Ze zijn daar voor de derde keer geweest. Denken ze dan nog steeds dat ze op die manier naar Azië kunnen, of geven ze dat op? Weten we dat?

00:10:57 Jan de Hond: Dat weten we niet. Het staat niet in dat dagboek. Ik kan me niet voorstellen dat ze heel vrolijk teruggaan. Er staat wel iets heel bijzonders is in het dagboek, vind ik. Als ze weggaan, laten ze een briefje achter. In het dagboek staat: ‘Barentsz en Van Heemskerck schrijven een briefje over wat er met ons gebeurd is.’ Dat briefje doen ze in een kruitvaatje of een kruithoorntje en dat hangen ze op in de schoorsteen, zodat als er later nog iemand komt, ze dat briefje kunnen lezen. Ze nemen ook een brief mee terug naar huis - die ondertekenen ze allemaal - waarin ze zeggen: ‘Wij konden er niks aan doen en hebben de lading achter moeten laten.’ Dat was het probleem. Ze gingen naar huis. Ze hadden heel veel lading meegekregen - stoffen, die je hier ziet, en kandelaars - om te verhandelen in China. Daar kwamen ze nooit aan. Die lading hadden investeerders aan hen gegeven.

00:11:49 Humberto Tan: Kostbaar.

00:11:50 Jan de Hond: Kostbaar. Ze komen terug en ze zeggen: ‘We hebben zo'n mazzel gehad, we hebben het overleefd. Ja, je lading ligt daar nog.’ Ze dekken zich als het ware al in door die brief mee te nemen en door een briefje op te hangen. Je merkt dat ze zich willen verzekeren dat ze er niks aan kunnen doen. Het bijzondere is dat het briefje dat ze in dat schoorsteentje achter hebben gelaten, op een gegeven moment terugkomt, want dat kruithoorntje wordt meegegeven.

00:12:18 Jan de Hond: Hier in Nederland ziet de archivaris is van de Koninklijke Bibliotheek, geloof ik, dat kruithoorntje. Die denkt: dat ken ik uit De Veer. Hij draait het om, schudt en er komt een briefje uit. Dat stoomt hij twee dagen en dan vouwt hij het uit. In een bibberig handschrift zie je daar: ‘Wij zijn hier dan en dan aangekomen en blablabla.’ Heel bibberig wordt dat ondertekend door Barentsz, die dan al doodziek is, op 13 juli, de dag dat ze weggaan. Dan staat er nog: ‘We hopen dat God ons een behouden vaart teruggeeft. Amen.’ En dan staat er heel bibberig: ‘Barentsz.’ Je weet dat die precies een week later sterft, op weg naar huis. Dat is een heel ontroerend documentje.

00:13:00 Humberto Tan: Ik vind het mooi om nog wat verder in te gaan op de foto's van de spullen die jij voor je hebt liggen. De schoenen hebben we benoemd. Kandelaren als handelsproducten. De klok. Ik zie hier bijvoorbeeld een kraan, althans daar lijkt het op.

00:13:16 Jan de Hond: Het is een kraantje dat heeft gezeten in een vat voor water of wijn. Ze hadden wijn bij zich. Dat weten we omdat De Veer op een gegeven moment schrijft: ‘We hebben Driekoningen. Ons wijnrantsoen leveren we in voor een week. We maken er een feestje van en we drinken allemaal extra.’ Zo kun je dit soort dingen elke keer linken aan de voorwerpen die gevonden zijn.

00:13:37 Humberto Tan: Is Driekoningen in de winter, op 6 januari?

00:13:38 Jan de Hond: Op 6 januari, ja.

00:13:39 Humberto Tan: Driekoningen. En is dat een pan? Wat is dat, die onderste?

00:13:44 Jan de Hond: Dit is een soort haardijzer. Hieronder zat het vuur en daar kookte je op. Het grappige is: precies datzelfde ijzer en diezelfde pannen zijn ook te zien op die tekeningen in De Veer.

00:13:59 Humberto Tan: De Veer heeft ook tekeningen gemaakt, en dan zie je exact dit.

00:14:02 Jan de Hond: Dan zie je exact dit. Hij heeft een doorsnee gemaakt van het Behouden Huys. Dan zie je die mannen zitten. Je ziet het centrale haardvuur met deze pan erop. Aan de muur zie je deze klok hangen. Je ziet zelfs een grote ton waar iemand in zit. Dat hebben ze op een geven moment gemaakt, omdat de chirurgijn dat zei. Je kunt je voorstellen: er zitten twaalf man - in het begin zeventien - op tien bij zes. Ze wassen zich niet. Het is één grote, smerige, stinkende zooi.

00:14:28 Humberto Tan: Het is te koud om naar buiten te gaan voor je sanitaire behoeftes.

00:14:31 Jan de Hond: Het is te koud. Die chirurgijn heeft bedacht om die tonnen neer te zetten. Daar kun je je in wassen. Een soort wastobbe of sauna. Op dat kleine tekeningetje zie je ook die ton waar die mannen in zitten om zich een beetje schoon te houden.

00:14:44 Humberto Tan: Hier zien we een half vergane kist. Weten we wat er in de kist zat?

00:14:49 Jan de Hond: Nee, dat weten we niet. Je kunt je voorstellen dat daar kostbaarheden, geld of belangrijke zaken, in hebben gezeten, maar we weten niet precies wat. We hebben verschillende sloten gevonden. Eén heeft er ongetwijfeld op die kist gezeten. Meestal ging er per bemanningslid een kleine kist mee. Dat zal niet deze geweest zijn, deze is van ijzer. Een houten kist waar je je persoonlijke spullen in had zitten.

00:15:09 Humberto Tan: Onder dat pannetje heb je nog een foto. Dat lijken gereedschappen.

00:15:15 Jan de Hond: Er is ook een gereedschapskist. Er zat een timmerman bij. Dat vind ik nog steeds een van de meest bijzondere dingen. Je ziet het: dit is allemaal gereedschap. Ik denk dat jouw vader of jijzelf misschien dit ook nog in de timmerkist hebt zitten. Er is niks veranderd.

00:15:29 Humberto Tan: Deze niet. Ik weet niet wat dit is.

00:15:32 Jan de Hond: Dit is een handboor.

00:15:34 Humberto Tan: Dat is de handboor. Een lange steel met aan het uiteinde een handvat, dat je daadwerkelijk kan...

00:15:40 Jan de Hond: Erin kunt draaien, zodat je een gat kunt maken.

00:15:43 Humberto Tan: Een nijptang zie ik ook.

00:15:44 Jan de Hond: Een nijptang.

00:15:45 Humberto Tan: Dit is een slijptol-achtig ding.

00:15:46 Jan de Hond: Dit is een schaaf.

00:15:47 Humberto Tan: Een schaaf!

00:15:47 Jan de Hond: Gewoon een blokschaaf.

00:15:49 Humberto Tan: Ja, natuurlijk.

00:15:49 Jan de Hond: Met zo'n losse schaaf erin. Daar heb ik er ook nog eentje van. Hamers. Dit zijn beitels.

00:15:56 Humberto Tan: Beitels. Hoe zijn al deze spullen in de collectie van het Rijksmuseum terechtgekomen? Je kan het echt goed zien, met het hele verhaal erbij en mooi uitgestald, zodat je al die spullen kan zien. Hoe hebben jullie het gekregen?

00:16:08 Jan de Hond: Je moet je voorstellen: dit gebeurde allemaal tijdens de Kleine IJstijd. In de zeventiende eeuw was het één of twee graden kouder dan later. In de negentiende eeuw vaart een Noorse walvisvaarder om Nova Zembla heen. Het is ondertussen één of twee graden warmer, hij kan er makkelijker omheen. Hij is op zoek naar walvissen en walrussen. Op de kust ziet hij nog een groot deel van dat huis staan. Hij kent het verhaal van Nova Zembla. Hij denkt: het zal toch niet? Hij gaat aan wal en vindt dat huis vol spullen. Hij pakt een hele hoop spullen, neemt die mee naar Noorwegen en verkoopt die later in Engeland. Via Engeland komt het in Nederland.

00:16:48 Jan de Hond: Vijf jaar later gaat een sportvisser of een sportjager met hem mee om nog een keer op zeehonden te jagen. Dan bezoeken ze ook dat huis en wordt er weer een hele lading meegenomen. Deze Engelsman geeft het meteen aan Nederland. Het is de negentiende eeuw. Iedereen in Nederland is bezig met nationalisme en nationale trots. Dit komt als geroepen, want Barentsz wordt meteen een nationale held. Het verhaal van Nova Zembla wordt weer opgediept. Dat speelt meteen een belangrijke rol. Een paar jaar later gaat het Rijksmuseum open en dan komt die hele collectie meteen in het Rijksmuseum.

00:17:30 Humberto Tan: Wat spreekt jou het meeste aan in het verhaal van Nova Zembla en de - in eerste instantie - zeventien mannen?

00:17:37 Jan de Hond: Er zitten verschillende lagen in dat verhaal. Natuurlijk is de meta-laag of het grote verhaal van een ontdekkingsreiziger heel interessant. Wat ik persoonlijk het meest verbijsterende vind, is de overlevingsdrang. Je komt daar vast te zitten en denkt meteen: maar we laten het er niet bij zitten. We gaan een huis bouwen. We gaan dit proberen te regelen. Ook het feit dat ze daar voor de derde keer naartoe gaan. Het is twee keer mislukt. Het is ellende geweest die eerste twee keer, en dan gaan ze nóg de derde keer gewoon terug. Ik vind dat van een wonderbaarlijk doorzettingsvermogen getuigen.

00:18:13 Humberto Tan: Ik vraag me af of de uitdrukking 'drie keer is scheepsrecht' voor of na Willem Barentsz gekomen is.

00:18:19 Jan de Hond: Of misschien door hem.

00:18:20 Humberto Tan: Drie keer is scheepsrecht, dan lukt het. Bij hem niet. Hij en de mannen hebben wel veel achtergelaten, althans de spullen. Een iconisch verhaal, dat ik me nog kan herinneren van de basisschool.

00:18:33 Jan de Hond: Hij zat er niet helemaal naast. De noordelijke doorvaart wordt - nu al helemaal, met de klimaatcrisis - steeds reëler. Er zijn al Chinese schepen die boven over zijn gegaan. In de negentiende eeuw is er voor de eerste keer een Noors schip door gevaren. Het ziet ernaar uit dat het in de komende 20, 30 of 40 jaar misschien wel een vaste route kan gaan worden.

00:18:54 Humberto Tan: Hij was zijn tijd ver vooruit.

00:18:56 Jan de Hond: Helaas wordt het door het huidige klimaat reëler dat het gaat lukken.

00:19:01 Humberto Tan: Het is grappig. Je vertelde waarom ze die route via het noorden hebben gekozen, en niet via het zuiden. Dat was vanwege de Portugezen en met name de Spanjaarden. Er is nu een serie gaande, Shōgun, die gaat over de Portugezen in Japan en hoe destijds een verdrag is gesloten tussen Spanje en Portugal. Hoe ze de wereld hebben verdeeld in verticale lijnen. Dat deel van Azië - Japan - was voor de Portugezen. Die hebben dat gewoon verdeeld: jullie mogen dat hebben. Hoe de Engelsen proberen dat te doorbreken om ook handel te kunnen drijven. En hoe Nederland dat uiteindelijk gedaan heeft op Deshima.

00:19:38 Humberto Tan: Het is interessant om in een dramavorm of een serie te zien hoe de geschiedenis in elkaar grijpt, zelfs in de huidige tijd. Ik vond het mooi om te zien. Ik moest eraan denken, omdat ik in het Rijksmuseum bij Nova Zembla geweest ben. Ik wist waarom ze dat wilden doen en waarom ze niet via het zuiden wilden gaan. Die consequenties had het.

00:19:55 Jan de Hond: Die rare lijn zie je ook. Japan is Portugees, maar de Filipijnen Spaans. Daar ergens loopt die lijn.

00:20:00 Humberto Tan: Daarom spreken ze op de Filipijnen een soort Spaans. De geschiedenis is een wonderlijke ding. Nova Zembla is daar een van. De spullen of de foto's die jij hier hebt liggen, zijn daar een illustratie van.

00:20:17 Humberto Tan: Wil je de vondsten uit Nova Zembla in het echt zien? Kom dan vooral langs, want ze liggen hier nog altijd in het Rijksmuseum. Van de zestiende eeuw gaan we iets verder in de tijd de volgende keer. Dan gaan we naar 'Het Joodse bruidje', geschilderd door Rembrandt in 1665, althans dat denken we. De zeventiende eeuw. Taco Dibbits zal daar alles over vertellen. Het is een schitterend schilderij. Taco Dibbits is echt verliefd op dat werk van Rembrandt, en daar zul je alles over horen. Heel graag tot de volgende.

Abonneer je op In het Rijksmuseum met je favoriete podcastspeler

Met dank aan

In het Rijksmuseum is powered by ING.